Trojans: Vincent Pauk
In de serie Trojans belichten we elke maand een van onze leden en hun zoektocht naar kracht. Deze maand is dat Vincent Pauk (36 jaar) uit Haarlem. Vincent liep vanaf september de oudste pelgrimsroute naar Santiago de Compostella, een voettocht van maar liefst 800 kilometer.
“Ik ga graag op avontuur! Omdat ik nieuwsgierig ben en van avontuur hou doe ik graag nieuwe dingen: mooie reizen maken, hiken, surfen, freediven, paragliden, van dat soort dingen. Ik hou ervan om actief te zijn en daar dus ook de spanning in te zoeken, dat geeft mij het gevoel dat ik leef!
Dat ervaar ik ook bij het beoefenen van Krav Maga. Ik heb mij altijd aangetrokken gevoeld tot vechtsporten, maar de oosterse vechtsporten vind ik te complex. De technieken en houdingen voelen restrictief en gekunsteld. Bij Krav is effectiviteit het enige wat telt. Er is geen poespas, geen opsmuk. Je leert vechten. Punt. Af en toe een blauwe plek of een misplaatste vuist in je gezicht hoort bij het trainen. Bij elke sport heb je risico’s of kan je blessures oplopen.
Ik werk inmiddels ruim 13 jaar op het gebied van Finance, wat ik erg leuk vind. Maar al die tijd ben ik rationeel en cijfermatig bezig en zit ik veel achter schermen. Het was even tijd voor iets anders. Ik nam een sabbatical en ik besloot om letterlijk een ander pad in te slaan en de camino te lopen.
Ik liep een van de oudste routes, die begint in Saint-Jean-Pied-de-Port aan de voet van de Franse Pyreneeën. Iedereen zoekt weer andere dingen in zo’n tocht. Sommigen zoeken rust, anderen zien het als een sportieve prestatie. Maar ik stond er vrij blanco in en had geen duidelijke verwachtingen. Mij trok vooral het avontuur.
Na 10 dagen, waarin ik 250 kilometer achter de rug had kreeg ik een blessure. Mijn voet verkrampte met nog acht kilometer te gaan voor de volgende slaapplaats. Na vier uur bereikte ik hinkelend het eindpunt.

Ik werd gedwongen om een paar dagen rust te nemen. Tijdens de tocht gebeurde het een aantal keer dat ik niet goed naar mijn lichaam luisterde en toch doorging. Ik kan goed afzien. Maar mijn lichaam dwong mij om stil te staan en te luisteren. Niet voor niets zegt men ‘The camino provides’. Ik bouwde het aantal kilometers per dag af naar 20 en respecteerde mijn grenzen beter.
Tegen het einde van de camino kwam ik aan bij Sarria, een ander populair startpunt op 115 kilometer van de eindstreep. Mensen die hier starten kunnen bij aankomst een ‘Compostella’ ontvangen, een bewijs dat ze minstens 100 kilometer hebben afgelegd. Je herkent de nieuwe pelgrims direct. Hun kleding, spullen en schoenen zijn nieuw. Ze zijn nog enthousiast, vol energie en verhalen. Het begint voor hen. Een schril contrast met hoe je je voelt als je al honderden kilometers achter je hebt gelaten. Ik heb mijn eerste ontmoetingen en mooie gesprekken allang achter de rug. De drukke gedachten zijn weg. Ik heb mezelf berust in een simpel leven op de camino, met het ritme van lopen, eten en slapen. Ik ben stil, rustig en observerend geworden.
Dan breekt de dag van de finish aan. Ik beklim de laatste heuvel en in de verte doemen de torens van de kathedraal van Santiago op. Kippenvel. Wat begon aan de voet van de Pyreneeën eindigt bijna 2 maanden later aan ‘het einde van de wereld’. Het is fantastisch om na bijna 800 kilometer in Santiago aan te komen.