(Niet) goed genoeg

Ken je dat gevoel, dat je heel erg naar iets verlangt en tegelijkertijd dat ‘iets’ uitstelt en uitstelt?

‘Split energy’ noemen we dat. Zo van; één voet op het gas en die andere op de rem.

 

Maar ja

Het is de zogenaamde ‘Ik wil het wel, maar ja’-constructie.

Ik wil wel 20 kilo afvallen, maar ja dan moet ik een heel nieuwe garderobe kopen en dat geld heb ik niet.

Ik wil wel die droompartner in mijn leven, maar ja het is nu net zo lekker emotioneel stabiel allemaal en ik heb eigenlijk geen zin in ‘gedoe’.

Ik wil mezelf wel zichtbaar maken op social media maar ja stel dat mensen iets van me vinden.

En ‘maar ja’ is dan dus eigenlijk gewoon ‘nee’.

 

Ome Co(vid)

Nou, dat had ik met krav. Want om heel eerlijk te zijn had ik mijn post-covid-doorstart best een tijdje voor me uitgeschoven.

Ik beschreef al eerder dat Ome Co(vid) echt een slagveld had aangericht op mijn lijf en leden, en vooral op mijn energie.

Langzaamaan begon ik echter te merken dat ik steeds later op de dag instortte, en uiteindelijk helemaal niet meer.

Ik kon dus weer naar krav. Technisch gezien.

 

Lekker veilig

Kijk, ik ben er zo één: ik hou er niet zo van als ik iets niet kan. Dat vind ik vervelend.

Vooral als het gaat om ‘iets’ dat ik normaliter goed of zelfs zeer goed kan.

 

In de kern was dit mijn angst: stel dat ik naar krav ga, en ik lig na tien minuten huilend in een hoekje. Ik moet opgeven. Omdat ik toch te vroeg ben gegaan. Te snel ben opgestart. Hoe ongelooflijk køt en demotiverend zou dat zijn?

Weet je wat, ik ga volgende week wel.

Ik pak gewoon nog een weekje de kettlebells.

Ik doe gewoon nog een weekje m’n Lara Croft-vest aan.

Ik ram gewoon nog een weekje op mijn eigen bokszak, hier thuis, lekker veilig, waar niemand me kan zien.

 

Progressie

Totdat ik niet meer om mijn progressie heen kon.

Ik dartelde met gemak die 10 extra kilo’s aan vest door Haarlem, deed vervolgens een Trojan Workout die ik zelf samenstelde, sloeg me door 8 rondjes tabata op de bokszak heen en eindigde met een fiks rondje buikspieren, en daarna begon dan mijn werkdag.

Ik kon mezelf dus niet meer wijsmaken dat mijn conditie ‘down the drain’ was.

 

Perfectionisme

Lange tijd heb ik gevochten tegen mijn hevige drang naar perfectionisme. Tot ik stopte met vechten omdat ik leerde: dat waar je tegen in de weerstand gaat maak je groter.

Ik vergrootte dus onbedoeld en vooral ongewenst mijn drang naar ‘het moet perfect zijn’.

Ik deed het niet voor de leuk, ik deed het voor het eindresultaat. En dat moest er op een bepaalde manier uitzien, anders was het mislukt, had ik gefaald, was het niet goed genoeg, was ik niet goed genoeg.

Kerstdiner

Met andere woorden: het kerstdiner MOET leuk worden.

Ik mocht eerst nog leren dat je jezelf met uitspraken als deze al op 3-0 achterstand zet. Want als iets leuk MOET zijn, dan is dat het meestal bij voorbaat al niet. Er ligt namelijk druk op het eindresultaat, en dus ga je voorbij aan het proces. En het proces is waar we hier voor zijn. En bovendien: wat is ‘perfect’ nu eigenlijk?

Maar ik dwaal af.

 

‘Voor de leuk’

Omdat ik inmiddels dus weet dat vechten tegen perfectionisme niet zinvol is en dat ik dingen ‘voor de leuk’ wil doen in plaats van ‘voor de moet’, had ik bedacht dat ik voor de verandering eens níet van nul naar honderd hoefde in drie seconden.

Omdat Fightclub me nog even een tikje té intens leek besloot ik om eerst maar eens beginnen op de bokszak. Die slaat tenminste niet terug en dat is wel zo overzichtelijk.

 

Thuiskomen

En dus trok ik op een mooie woensdagavond de stoute krav-schoenen weer aan en voegde me bij de les van Jeroen.

Al bij de eerste stap over de drempel voelde ik mijn krav-hart alweer bonzen van vreugde.

Het was als thuiskomen.

De groene vloer.

Het ‘kriskras door elkaar’.

De klappen, de chokes, de verdedigingen.

Jeroen, die met zijn storytelling elke aanval van context weet te voorzien (‘stel, je staat bij de bushalte en ineens neemt iemand je in een headlock’).

Ik, die mijn verkering binnen een kwartier blijmoedig een tand door zijn lip sloeg.

Kortom, écht een feestje. En zoals met elk goed feestje was het in een oogwenk voorbij.

Reünie

Toen: naar beneden. Eerst vonden er de broodnodige knuffel-rondes plaats, want ja, als je je maatjes al eeuwen niet gezien hebt, dan moet je gewoon eerst even in elkaar oksel kruipen.

Dat deden we met verve. ‘Het lijkt wel een reünie!’ riep een andere deelnemer uit. En zo voelde het precies.

Na een uur krav plus een half uur bokszaktraining was ik doorweekt, verzuurd, hondsmoe en he-le-maal klaar maar oh zo voldaan.

Regie

Want ik had niet alleen weer deelgenomen aan mijn lievelingsactiviteiten, ik was ook gestopt met het uit handen geven van de regie.

Aan de angst (‘stel dat ik het niet kan’).

Aan bullshit-overtuigingen (‘door Covid kom ik nooit meer op mijn oude niveau’).

Aan mijn ‘innerlijke criticus’ (‘je kan er niks meer van, je bent alles verleerd, je slaat een modderfiguur, ga maar gewoon lekker morgen, volgende week, of; niet’), die overuren was gaan draaien.

Mijn regie is namelijk van mij, en van niemand anders. En met die touwtjes stevig in handen train ik niet alleen mijn fysieke, maar ook weer mijn mentale spierballen.